Beziehungen

de relatie
die Beziehung

Hier finden sie eine Liste von Vokabeln zu Beziehungen. Unterteilt in die Gruppen:

Inhaltsverzeichnis

de familie
die Familie
adopteren
adoptieren
de broer
der Bruder
de ouders
die Eltern
de broers en zussen
die Geschwister
de halfbroer
der Halbbruder
de kinderen
die Kinder
de moeder
die Mutter
hecht
nah
de pleegouders
die Pflegeeltern
de zus
die Schwester
delen
sich teilen
de zoon
der Sohn
het stiefkind
das Stiefkind
de dochter
die Tochter
omhelzen
umarmen
de vader
der Vater
de voogd
der Vormund
thuis
das Zuhause
samen
zusammen
het paar
das Paar
versieren
anbaggern
de echtgenote
die Ehefrau
de echtgenoot
der Ehemann
een huwelijksaanzoek doen
einen Antrag machen
de huwelijksreis
die Flitterwochen
de vriend
der Freund
de vriendin
die Freundin
de pasgetrouwden
die frisch Vermählten
de trouwdag
der Hochzeitstag
knuffelen
kuscheln
de liefde op het eerste gezicht
die Liebe auf dem ersten Blick
romantisch
romantisch
kussen
sich küssen
de single
der Single
trouw
treu
getrouwd
verheiratet
smoorverliefd zijn
verknallt sein
verloofd
verlobt
de verloofde
der Verlobte
de verlofde
die Verlobte
de slechte relatie
die schlechte Beziehung
de verhouding
die Affäre
de belediging
die Beleidigung
bedriegen
betrügen
jaloers
eifersüchtig
de ex-man
der Exmann
de vijand
der Feind
de vijand
die Feindin
vreemd gaan
fremdgehen
gemeen
gemein
de kloof
die Kluft
beledigen
kränken
saboteren
sabotieren
de echtscheiding
die Scheidung
de echtscheidingsadvocaat
der Scheidungsanwalt
de echtscheidingsadvocate
die Scheidungsanwältin
uitmaken
Schluss machen
kibbelen
sich zanken
de spanning
die Spannung
de ruzie
der Streit
roddelen
tratschen
de verrader
der Verräter
de verraadster
die Verräterin
het sociaal leven
das Sozialleben
uitnodigen
einladen
de onbekende
der Fremde
de onbekende
die Fremde
de vriend
der Freund
de vriend van een vriend
der Freund eines Freundes
de vriend
die Freundin
de vriendenkring
der Freundeskreis
vriendelijk
freundlich
de vriendschap
der Freundschaft
gemeen
gemeinsam
de gemeenschappelijke vriend
der gemeinsame Freund
de groep
die Gruppe
rondhangen
herumhängen
kennen
kennen
de huisgenoot
der Mitbewohner
de huisgenote
die Mitbewohnerin
de buurman
der Nachbar
de buurvrouw
die Nachbarin
de schoolkameraad
der Schulfreund
de schoolkameraad
die Schulfreundin
rekenen
sich verlassen
vertrouwen
vertrauen
de familieleden
die Verwandten
de neef
der Cousin
de neef in de tweede graad
der Cousin zweiten Grades
de nicht
die Cousine
de kleinzoon
der Enkel
de kleindochter
die Enkelin
ver
entfernt
de verre familieleden
die entfernten Verwandten
de grootmoeder
die Großmutter
de grootvader
der Großvater
de nakomeling
die Nachkomme
de neef
die Neffe
de nicht
die Nichte
de oom
der Onkel
de schoonouders
die Schwiegereltern
zich aansluiten
sich anschließen
de tante
die Tante
de overgrootouders
die Urgroßeltern
verwant
verwandt
de voorvader
der Vorfahr